Over het May 2022 subject report (deel 1)

Blog overzicht

Enkele weken geleden kwamen de May 2022 subject reports uit. Het zijn belangrijke documenten, waarin de examiners verslag uitbrengen van hun ervaringen en tips aan de hand doen. De komende weken besteedt de blog aandacht aan de subject reports. Te beginnen met Dutch A: Literature. Het eerste deel van het rapport bespreekt het Individual Oral.

De opmerkingen van de examinatoren zijn niet geheel nieuw; er is (logisch) een grote overlap met het commentaar in het subject report van 2021. Zo wordt bij de bespreking van het Individual Oral wederom uitvoerig ingegaan op de selectie van de literaire werken en het global issue – dat met een leenvertaling de universele kwestie wordt genoemd. De examinatoren moedigen een persoonlijke keuze aan. Blijkbaar sturen sommige scholen of organisaties nog altijd aan op vaste combinaties van literaire werken en/of vergelijkbare universele kwesties, en dat is nadrukkelijk niet de bedoeling. Het is wellicht een erfenis uit het vorige curriculum voor Language A, toen de literaire werken via de Parts gelinkt waren aan een bepaald assessment. Nu heeft de leerling juist de mogelijkheid om voor het IO te kiezen uit álle gelezen teksten en vrijuit verbanden te leggen. Die vrijheid dient ten volle te worden benut en de eerste aanbeveling luidt dan ook: “Ontwerp een rijk en gevarieerd programma dat mogelijkheden biedt voor kandidaten om universele kwesties aan op te hangen en zinvolle relaties te verkennen tussen literaire vormen.”

In dit laatste citaat is ‘verkennen’ een sleutelwoord. De leerling moet echt zélf aan de slag en keuzes maken op basis van de eigen leeservaring en het portfolio: “Docenten moeten zich onthouden van het aanbevelen van teksten, fragmenten of het aanbieden van een lijst met vooraf opgestelde universele kwesties.” En ook, waar het gaat om de selectie van de universele kwestie: “Een interessant vraagstuk is vaak het bijproduct van close reading en persoonlijke betrokkenheid.” Kortom: de taak van de docent is niet om de leerling iets aan te reiken, maar om hem/haar te stimuleren zélf op onderzoek uit te gaan.

In de aanbeveling vallen termen als: laboratorium, risico’s, reflectie, experimenteren, peerassessments, de verkenning van alternatieve interpretaties. Ik denk dat dit lijstje een goede indruk biedt van wat de examinator van een presentatie (IO) verwacht. Zeker als de eerder genoemde persoonlijke betrokkenheid hier nog aan wordt toegevoegd.

De examinatoren stimuleren onderzoek. Zo is er de aanbeveling: “Geef aanvullende literatuur met essentiële bibliografieën en referentieteksten.” En: “Moedig kandidaten aan om cultureel, historisch en taalkundig te discussiëren, verkennen en contextualiseren.” Dit laatste, de aandacht voor de context, is iets wat ook op andere plaatsen in het subject report terugkomt. Terecht, denk ik. De opdracht behelst immers de bespreking van een oorspronkelijk Nederlandstalige én een vertaalde literaire tekst. Het is in veel gevallen relevant om de verschillen in achtergrond en cultuur aan de orde te stellen, vooral wanneer de visie op het global issue door de context wordt gekleurd.

Op basis van mijn eigen ervaringen met het IO kan ik alleen maar instemmen met de opmerkingen in het subject report. Het IO moet meer zijn dan een samenvatting van de teksten vanuit een thematische link; voor een hoge score zal de leerling academische vaardigheden moeten etaleren, met een kritische blik die recht doet aan de verschillen in cultuur. De mooiste presentaties zijn die waarin de leerling verrassende verbanden weet te leggen. Het liefst verbanden tussen teksten die tot verschillende genres worden gerekend (bijv. poëzie en non-fictie), omdat dat de kans biedt om de keuzes van de auteur niet alleen te relateren aan inhoud, taal en cultuur maar ook aan het specifieke genre.

Laat de eerste reactie achter

VORM Tutoring