Over Nederlands voor literaire analyse

Blog overzicht

Wanneer je wilt schrijven over literaire teksten heb je niet per se een zeer uitgebreide woordenschat of veel kennis van de grammatica nodig. In een literaire analyse (Paper 1) of in een essay (Paper 2) gebruik je immers vaak dezelfde woorden en uitdrukkingen. Het woord vogelbekdier zal de leerling waarschijnlijk niet nodig hebben. Maar literaire termen of woorden die een personage beschrijven komen wel veel voor. Ook signaalwoorden spelen een cruciale rol.

In het Engels bestaat het vakgebied English for specific purposes (ESP). Het aanbieden van taal op maat gebeurt ook in andere talen. Zo worden er cursussen ‘Nederlands voor verpleegkundigen’ aangeboden. In analogie hiermee kun je nadenken over ‘Nederlands voor literaire analyse’, een cursus of handleiding die leerlingen kunnen gebruiken om hun taalvaardigheid (vooral schrijfvaardigheid) te ontwikkelen en te verbeteren. Ik doel hierbij niet zozeer op het gebruik en de correcte toepassing van terminologie uit de verhaalanalyse, want daar bestaat al voldoende les- en oefenmateriaal voor. Nee, het gaat me om een meer algemeen taalgebruik, om het passende register voor het schrijven van literaire analyses en essayistische teksten.

Het samenstellen van zo’n programma Nederlands voor literaire analyse blijkt geen gemakkelijke klus. Allereerst is het lastig een concept uit te denken en een selectie te maken van woorden en uitdrukkingen die in dit kader van belang zijn. Leg je de focus op losse woorden of op idiomatische uitdrukkingen en zinswendingen? Is het geven van een woord voldoende of moet er context (een voorbeeld) bij? Knoop je er oefeningen aan vast? Ligt de nadruk op foutenreductie of op woordenschatuitbreiding? 

Nog meer vragen: Wordt het materiaal in een syllabus gegoten of in de vorm van een lesboek? Kies je voor een alfabetisch overzicht of een thematische opzet? Wat is eigenlijk het precieze doel? En voor wie is zo’n programma eigenlijk bedoeld? Voor leerlingen die worstelen met taal? Of spreek je vooral de sterke, ambitieuze leerling aan? En dan is er het cruciale punt: is er wel voldoende ruimte voor in het programma? Gaat de expliciete aandacht voor taalvaardigheid niet ten koste van de lestijd die bestemd is voor het lezen en bestuderen van literaire teksten?

Door al dit soort vragen is het samenstellen van passend materiaal veel lastiger dan bijv. de Syllabus Paper 2, de Syllabus IO en andere syllabi die ik die ik heb ontwikkeld en die ik beschikbaar heb gesteld via het IB Kenniscentrum. Dat het moeilijk is om keuzes te maken, is echter geen excuus om hier niet mee aan de slag te gaan.

Over een paar dingen heb ik de knoop al doorgehakt. Zo denk ik dat leerlingen veel sturing nodig hebben. Het verbeteren van de taalvaardigheid gaat niet vanzelf; het zal niet werken als je het materiaal uitsluitend aanbiedt voor zelfstudie. Ik denk dat elke docent in het IB-programma dit zal herkennen: je kunt leerlingen ergens drie keer op wijzen, maar in een volgende huiswerkopdracht maken ze dezelfde fout wéér. Ik denk dat je leerlingen moet stimuleren om zelf actief met nieuwe woorden aan de slag te gaan. Een voorbeeld: Je geeft ze een reflectieopdracht voor het portfolio en verbindt de opdracht met een vast model en een (kleine) woordenlijst. Simpele, heldere opdracht.

Leerlingen van een Engelstalige dagschool hebben minder taalaanbod dan leerlingen in Nederland of Vlaanderen. Vooral woorden uit een formeler register komen weinig langs. Aan de ontbijttafel zal het woord ‘bovendien’ zelden vallen – áls de leerling al met zijn of haar ouders ontbijt. Het geringe taalaanbod zal leiden tot een aanzienlijke kloof tussen passieve en actieve beheersing. Neem deze laatste zin: woorden als geringaanzienlijk en kloof zullen veel leerlingen moeiteloos begrijpen maar zelf niet gebruiken.

In een literaire roman is een personage misschien gehecht aan haar vrijheid of ze heeft behoefte aan geborgenheid. Uitdrukkingen als gehecht zijn aan en behoefte hebben aan zijn nuttig – leerlingen gebruiken dit soort combinaties met een vast voorzetsel veel te weinig. En wat te doen met het woord geborgenheid? Dit is laagfrequent maar kan goed passen in een Paper 2. Opnemen of niet? Dit laatste is illustratief voor de problematiek rond de selectie.

In vergelijking met een regulier taalverwerkingsprogramma zal de nadruk minder liggen op de verwerving van nieuwe woorden en uitdrukkingen en meer op het activeren van kennis die op receptief niveau al aanwezig is. En minstens zo belangrijk als die lexicale kennis is de ontwikkeling van leerstrategieën. Leerlingen moeten leren om woorden en uitdrukkingen in te zetten die ze nog nooit actief hebben gebruikt. Daar is oefening voor nodig, maar ook het nodige zelfvertrouwen en de bereidheid om risico te nemen bij het zoeken naar de juiste formulering.

Een programma Nederlands voor literaire analyse zal als voornaamste doel hebben om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de schriftelijke IB-examen en een zo hoog mogelijke score te laten behalen. Maar ik ben ervan overtuigd dat de winst groter zal zijn en dat het uitbreiden van de woordenschat en het leren formuleren leerlingen ook van pas kan komen bij hun studie, het schrijven van e-mails en andere taken waar ze zich in hun verdere leven nog voor gesteld zullen zien.

Mijn syllabus staat nog in de kinderschoenen, de uitwerking kost veel tijd. Deze blog laat ik daarom vergezeld gaan van een oproep: Ben je zelf docent IB Dutch A en zou je willen meedenken, meewerken of meelezen? Aarzel dan niet om contact op te nemen! Ik vind het prettig om samen te werken met collega’s en ervaringen en ideeën uit te wisselen.

Laat de eerste reactie achter

VORM Tutoring